2010-05-16 16:59:46
Het noorden van Corfu hebben we ondertussen gezien, dus vandaag zijn we naar het zuiden getrokken. Lefkimi. Misschien ligt het aan het stadje, misschien ligt het aan het feit dat het zondag is, maar Lefkimi is zo goed als dood, op enkele kerkgangers en een mafkees in het wit na. We dachten dat hij ofwel aan het wachten was op z’n bruid, ofwel te laat was voor zijn bruiloft. Een half uur later hebben we hem alleszins enkele straten verder teruggevonden, nog steeds zonder bruid. We zijn even gewandeld naar iets dat op een strand leek, maar zelfs ik heb een trui aan moeten doen omwille van de harde, gure wind en behalve wat vuil, een verwilderd kerkje en verroeste bootjes is er niet veel te zien geweest. We zijn dan maar verder gereden naar Kavos.
Kavos is net als Lefkimi en de straten ernaartoe zo goed als dood. De wagen zet ik op z’n Corfu’s ergens gewoon aan de kant van de weg. Dit stadje is vooral populair bij Engelse toeristen had Tine gelezen en ik wil het best wel geloven. Je vindt er meer bars en clubs dan wat anders, er is geen letter Grieks te zien en bij de bars die al wel open waren, sprak men ons meteen aan in het Engels, vroegen hoe het was, waar we vandaan kwamen (“Oh, Belgium, it’s very cold there now, isn’t it”) en prezen hun zaak aan (“Very nice place, very nice food, very clean”)
Jammer genoeg voor hen hadden we nog geen honger en zijn we naar het strand getrokken. Tine had ergens gelezen dat hier mooie krijtrotsen waren, maar ooit moest het Internet ons toch eens in de steek laten. Dat moment was nu. Er was vooral heel veel vuilnis, vuile strandstoeltjes, veel roest, en in de verste verte geen krijtrotsen. Een steen, dat was zowat het interessantste dat we daar aan hebben getroffen. Heel gauw zijn we dus terug het stadje ingetrokken om toch maar iets te gaan eten in één van de very clean, nice fooded places en eerlijk gezegd, het was er echt wel clean en de food was inderdaad nice. Wel duur. En de dienster deed zeer erg haar best om zich te wikkelen in van die fake Brits-Amerikaanse vriendelijkheid met haar “Darling” en “oh nice”. Het eten dat we bestelden was wonderbaarlijk genoeg nog net niet haar favorite. En de cola die we bestelden was deze keer geen soda – hetgeen je hier anders wel krijgt – maar echte Pepsi. In een bierglas van een halve liter dat je meteen aan Duitsland doet denken, maar dan wel met de opdruk “Heiniken”.
Na het eten leek het stadje stilletjesaan te ontwaken, maar we hebben er niet op gewacht en zijn richting Lake Korission getrokken. Al heel gauw bleek dat dat meer veel te ver lag. Om het te zien, moesten we door een dichte begroeiing van lage planten die zo hard waren dat ze schuurden over onze benen. En daar hadden we nu per toeval net geen zin in. Het meer hebben we van afstand bewonderd en zijn dan een zandweggetje gevolgd dat uitkwam op het strand, waar zo’n sterke wind stond dat we vrij letterlijk gezandstraald werden. De blootstelling aan de harde zandkorrels tegen ons vlees hebben we niet al te lang uitgehouden en we zijn weer landinwaarts gaan wandelen om wat te schuilen achter een door wind- en zanderosie aangetaste rots. Daar zijn we een uur blijven plakken. En daar word je bruin van. Met een vleugje rood tochwel.
Nu zit ik aan het zwembad nog wat roder te worden en te genieten van een pot choko-likeurijs met twee lepeltjes (het andere is voor Tine). Veel meer dan dat zullen we vandaag niet meer doen, behalve misschien deze avond naar het door het hotel aangelegde strand. Inclusief zwembad-trapje dat ze in de zee hebben geplaatst, waardoor deze lijkt op een oneindig zwembad voor jou alleen…