15 juni: puffins

Veel en hoog klimmen. Dat stond er voor dag 7 op het programma. Vele en hoge bergpassen moesten we over en naarmate we hoger klommen, lieten we het goede weer achter ons om vervolgens in de dichte mist terecht te komen. Op een gegeven moment sneeuwde het zelfs echt hard. We klommen minstens twee meter per seconde en zagen met momenten amper zo ver voor ons. Tot we duidelijk over het hoogste punt van de berg waren en de afdaling begon.

In de brochure stond dat we een prachtig dal zouden kunnen zien. Wij zagen vooral mist. En sneeuw. Eenmaal in het dal aan de overkant van de berg, stopten we aan een veelkleurige ravijn om daar een korte wandeling te maken. Omdat de weg op een gegeven moment verdween en wij niet gekleed waren om stroomopwaarts door het water te trekken, besloten we om terug te keren en onze tocht verder te zetten naar Borgarfjörður waar zich een winkeltje bevindt waar men kunstwerkjes, eerder souvenirs, verkoopt die gemaakt zijn van stenen, al dan niet geschilderd, in vormen gesneden of op elkaar geplakt. We hebben er een warme chocomelk gedronken. De vier vrouwen kwamen we er ook weer tegen en wezen ons op de droogrekken voor vis die aan de andere kant van het gebouw stonden. Behalve een paar vissenkoppen en graten, hing er niet veel. We zijn dan ook redelijk snel doorgetrokken.

Bakkagerði was een optioneel bezoek omdat je de vele kilometers ook terug moest doen en geen mogelijkheid had om door te trekken. Maar gezien de rots, die daar aan het kleine haventje ligt, vol papegaaiduikers zou zitten, hebben we die weg toch gedaan. Papegaaiduikers was namelijk, naast Jökulsárlón, nog zoiets dat we absoluut wilden gezien hebben. Wij dus naar die rots. En of er papegaaiduikers zaten. Met z’n honderden troepten ze er samen. Ook hier zijn we erg lang blijven plakken en veel te veel foto’s blijven nemen, maar ach wat zijn we blij dat we er naartoe zijn gereden. Zij die dit stukje niet hebben gedaan hebben om eender welke reden, hebben ongelijk gehad!

Met zicht op de rots hebben we er een paar uur later wat gegeten om vervolgens weer terug te rijden, over de bergpas waar het ondertussen opgeklaard was en zo het prachtige dal onthuld werd. We zetten koers naar Myvatn waar onze volgende slaapplaats lag.

Vlak voor we het gebied binnenreden, werd onze aandacht getrokken door een gele berg. Eerst dachten we dat het de zon was die op de bergflank weerkaatste ook al was het dicht bewolkt op dat moment. Het bleek echter door de zwavel in die berg te zijn. Aan de voet van die berg lagen stinkende modderpoelen die spectaculaire foto’s opleveren maar waar de lucht echt niet gezond was om in te vertoeven.

Toen we besloten dat we genoeg zwavel opgesnoven hadden en genoeg Engelsen gezien hadden die elkaar in vreemde poses fotografeerden, reden we door naar Reykjahlíð om daar te eten. Op onze slaapplaats konden we toch geen eten krijgen. We wandelden een soort IJslandse Lunch Garden binnen. Verschil was dat ze hier wel warm eten hadden. En het was nog lekker ook.