Aan de tafel bij oma en opa, altijd feest. Niels geniet zichtbaar van zijn bord met in stukjes gesneden gehaktbal. Terwijl de gesprekken bij de grote mensen over hier en daar gaan, probeert hij alle stukjes vakkundig aan zijn vork te rijgen om uiteindelijk het liefst nog in zijn mond te belanden.
Plots ziet opa in zijn ooghoeken een stuk naar beneden komen. Hij kijkt op en ziet hoe Niels naar beneden kijkt, mompelend “flikkedel efallen”. Niels toch. Opa zet de stoel, waar Niels op zit, wat naar achter en begint te zoeken op de grond. Geen stuk vlees te vinden. Terwijl hij verder zoekt onder de stoel, onder de tafel en misschien ook onder de kast, bekijkt Niels hem met grote ogen alsof hij niet helemaal begrijpt wat Opa nu weer aan het doen is. Wanneer de twee na een tijdje de aandacht van de rest van de tafel hebben getrokken, zegt opa: “Er is een stuk vlees gevallen, maar ik kan het niet vinden…” terwijl hij de stoel terug aan de tafel schuift. “Jammer, dan is het weg.”
Op dat moment duwt Niels zijn vingertje in het bord en zegt statig “flikkedel in mijn bójd efallen”…
Het deed me denken aan die keer bij de kleuter en de juf…