Smog

We zijn in 1995. De juffrouw Engels vertelt over Engeland, over hoe de Engelsen zo vindingrijk zijn en zo graag woorden combineren. Zoiets als “lamp-shining windows” waarmee ze dan de ramen bedoelen waar op een avond licht uit komt geschenen van de lampen die binnen branden. Je weet wel, het zou een Kerstkaart kunnen zijn.

Zo zijn er nog woorden die ze uitvinden. Ze hebben zelfs een woord uitgevonden voor de dikke mist die er zo vaak hangt. Doordat Londen in een dal ligt, omgeven door heuvels, kan de mist er moeilijker weg. De vervuilde lucht en rook van de industrie en de vele auto’s die er dagelijks rijden, gaat zich mengen met die mist. “Rook” in het Engels is “Smoke”. “Mist” in het Engels is “fog”. Wanneer je dat aan elkaar plakt, zoals de rook in de mist plakt, krijg je “Smog”. Dus eigenlijk is “smog” een naam voor de vervuilde lucht, de vuile mist die in Londen hangt. En dat merken de mensen van het 5e en 6e jaar ook goed wanneer ze kiezen voor de Londenreis.

Op dat moment weet ik het zeker. Mij krijgen ze voor geen geld in Londen. Zo’n vieze lucht. Ik wil wel ademen. Neen, ik zal wel naar Parijs gaan. Daar kan de vervuiling tenminste weg. Geen smog voor mij. En dan longkanker krijgen zeker. Ha. Geef mij maar de lekkere schone lucht van BelgiĆ«. Wat ben ik blij dat ik in BelgiĆ« woon…