Een idee waar ik al langer mee speelde: wanneer je in een land bent waar de zon nooit onder gaat, moet je toch eens een midzomernacht gezien hebben. En deze dag was ideaal daarvoor. De lucht was helder, het uitzicht was grandioos en er stonden in de verste verte geen obstakels in de weg zodat je de zon tot aan de horizon kon blijven volgen.
“Nooit ondergaande zon” is trouwens niet echt waar: ze ging rond deze tijd wel onder gedurende twee uur, maar echt donker zou het niet worden.
Om half 1 ben ik dus opgestaan en naar buiten getrokken. Er stond een sterke en gure wind. De wereld in de wijde omgeving was verpletterend stil. En er was heel wat omgeving om verpletterd te worden. Op die paar vogels na dan, waarschijnlijk omdat ik hen had wakker gemaakt tijdens mijn tocht naar de verlaten weg, waar ik een nog beter overzicht had. Camera in de aanslag terwijl ik de zon meer en meer achter een bergformatie zag kruipen. Echt spectaculair zijn de foto’s niet: het lijkt op een gewone zonsondergang. Alleen het uur verraad het ongewone tijdstip. Na enkele minuten was er geen zon meer en op het moment dat de laatste zonnestraal achter de berg verdween, kreeg de hemel een ochtendgloed. De zonsopgang was ingezet. Toch heb ik niet meer gewacht tot de zon twee uur later weer zou opkomen. Er viel nog een beetje te slapen.
De boerderij had een prachtig zicht op Snæfelsjökul. Onze ontbijtplaats had ramen langs alle kanten, zodat we konden ontbijten in het midden van het prachtige landschap. Met toch een beetje spijt verlieten we deze plaats en trokken verder, door een erg heuvelachtig lavaveld waarbij we op een paar seconden drie meter moesten klimmen om vervolgens over de top een bocht te nemen die niet alleen erg scherp was, maar ook stijl naar beneden. En zo ging het voor minstens een half uur verder. In het midden van dat lavaveld, aan de rand van de zee, stond een vuurtoren met een opschrift in Comic Sans en een extreem krachtige wind. Op de terugweg door het lavaveld stopten we bij een plaats waar een heus tropisch zandstrand lag. Het lichtbruine zand gaf een vreemde aanblik omdat we gewoon waren aan het zwarte zand. Het heldere, blauwe water maakte het zuidtropische plaatje bijna compleet. Alleen de palmbomen en bikini-meisjes ontbraken. Als er al meisjes rondliepen hier, waren ze vooral erg ingepakt in dikke jassen en warme mutsen.
Een volgende wandeling trok naar Dritvik, een ooit erg drukke havenplaats maar wat nu meer weg had van een spookslot, langs stukken aangespoeld schip dat een honderdtal jaar eerder op de klippen liep en bergschapen die ons dwaas aankeken terwijl we voorbij liepen. We hebben er gepicknickt in gezelschap van een pas aangemeerde bus Duitsers – die heus niet de hele wandeling maakten die wij hebben gemaakt, pech voor hen – en vonden een “DAAG WIJ 4 ?” op de achterkant van de auto in het vuil geschreven.
Oh, het is niet omdat ik er niet meer over schreef, dat ze er ook niet meer geweest zijn. De vier vrouwen zijn we nog steeds elke dag tegen gekomen. Zo konden we onze ervaringen wat uitwisselen. Hier en daar staan ze zelfs in de verte op de foto’s, hebben we later ontdekt.
Voor de tweede grote wandeling van vandaag hebben we even getwijfeld. Uiteindelijk hebben we ze toch gedaan om tussen twee enorme rotsblokken in het landschap te wandelen. Een wandeling van toch weer meer dan twee uur.
De derde wandeling die vertrok in Arnarstapi en via merkwaardige erosie liep, hebben we niet helemaal afgemaakt. We hadden genoeg gewandeld voor vandaag. Op de klif hebben we wat in het gras gezeten, kijkend naar de meeuwen en andere vogels die rakelings voorbij kwamen gevlogen.
Op weg naar Bjarg in Borgarnes, onze laatste slaapplaats, stopten we nog even bij een zandstrand vlak bij een zwart kerkje, maar ook daar zijn we wat weggejaagd door een bende toeristen die de rust kwamen verstoren. Onze spullen hebben we in onze kamer gelegd en dan op zoek gegaan naar een eetplaats. Er was er slechts één eetgelegenheid in het dorp en gelukkig was het ongelooflijk goed en verzorgd.