18 juni: Ieder om beurt

Onze eerste stopplaats hadden we een dag eerder in het toeristisch center van Húsavík op een foto aan de muur gezien. Goðafoss is een waterval die gesplitst is in twee grote en twee kleine watervallen. Veel gefotografeerd en overal in IJsland terug te vinden op foto’s die her en der in de gebouwen worden opgehangen. Ook de wandeling ernaar toe was weer de moeite ook al was ze niet zo lang.

Ondertussen waren we zonder brood gevallen. De vorige dag was een feestdag en wij hadden daar niet op gerekend. Het aanbod in het winkeltje bij de waterval was niet erg uitgebreid en we moesten nog redelijk wat zoeken naar het brood. En een beetje chocolade. En een pluchen papegaaiduiker die toch wel te schattig was om te laten liggen.

Aldeyjarfoss was de volgende die op het programma stond. Hiervoor moesten we eerst over een lange gravelweg om dan voor een gesloten poort te komen staan. De poort luidde het begin van een F weg aan, een weg door het binnenland en onze wagen was niet geschikt om daarover te rijden. De brochure zei echter dat we gerust nog een deel konden doorrijden en na lang twijfelen, waagden we het erop: we openden de poort en reden de F-weg op. Tot we een paar meter verder weer zo’n poort tegen kwamen en de weg alleen maar grimmiger werd. Ons idee om de auto te laten staan en de drie kilometer te voet verder te gaan, werd afgevoerd door de striemende regen waardoor terugkeren de enige optie leek. Heel erg jammer, want Aldeyjarfoss lijkt wel de moeite.

Ergens onderweg hebben we langs de kant in de auto onze boterhammetjes opgegeten terwijl de regen het vuil op de wagen nog erger deed vastkleven. En omdat Akureyri als volgende op de planning stond, zijn we eerst onze spullen gaan afzetten in onze slaapplaats en dan de stad ingetrokken om de auto te wassen -‘t was nodig-, wat souvenirs te kopen en een ijsje te eten. Tine wilde softijs. Ik niet, mij is altijd geleerd dat dat gevaarlijk is voor bacteriën waardoor ik een lekker gewoon ijsje nam. Afin. een behoorlijke ijs, want de bollen hadden een diameter van zeven centimeter.

Eten hebben we bij onze slaapplaats gedaan. Ervaring had geleerd dat ze daar altijd heerlijk eten klaarmaakten. In dit geval liet onze ervaring ons in de steek. De champignonsoep was meer champignonpudding, de kip en met kippenkruiden bestrooide frieten dreven in vet met champignons en het ijs achteraf was ook niet te eten. Om deze culinaire catastrofe te verwerken, maakten we een korte wandeling in de buurt.

Ondertussen begonnen de darmen van Tine behoorlijk van zich te laten horen. Inclusief diarree en al. Vandaag was het haar beurt om plattekes en behoorlijk bleek haar bed in te kruipen. Het softijs had z’n werk gedaan…