Eerlijk, zo’n bed vlak naast een bussel vulkanen slaapt heerlijk. Na een high-tech douche waar een gemiddeld persoon zelfs met handleiding niet zou weten wat hij ermee moest aanvangen, nuttigden we een simpel maar verzorgd ontbijt met zicht op Eyjafjallajökull. Omdat het grijs van de vorige dag was weggetrokken, konden we nu duidelijk zien dat die gletsjer de helft hoger lag dan wat we een dag eerder dachten. Het wit dat afstak tegen een helblauwe hemel gaf een zalig vredelievend gevoel.
Vlak nadat we onze vierde dag begonnen waren, zetten we de wagen even aan de kant om een korte fotoshoot te houden met zowel Eyjafjallajökull en Katla, die nog steeds rustig deden of ze gewone bergen waren. Vervolgens reden we naar Dyrhólaey, een tufrots inclusief vuurtoren, meeuwen, meeuwenproductie en geen enkele papegaaiduiker die er volgens de brochure wel had moeten zijn. Vanaf de vuurtoren had je een prachtig zicht op het gat in de rots, het zwarte zandstrand beneden (Kirkjufjara) en de twee gletsjers waaronder de vulkanen liggen wakker te worden.
Enkele kilometers en uren verder reden we Hjörleifshöfði op, een grote zwarte zandvlakte met een monoliet er middenin. We zijn daar in het midden van een denkbeeldige weg gestopt en hebben er gepicknickt, vergezeld door rechts wat heuvels en links een open vlakte die recht de zee in liep.
Na het eten zetten we onze reis verder, door lavavelden met dikke pakken mos, aka “olifantendrollen” en zijn we gestopt aan een prachtig gebied met steile rotsformaties waartussen een riviertje stroomde en waar we een korte maar geweldig mooie wandeling hebben gemaakt. Opmerkelijk was dat bij elke stap die we zetten, een wolk stof opwaaide. We kwamen in het gebied waar de Grimsvötn had huisgehouden en het viel pas echt op wanneer we een beetje later opnieuw in de wagen zaten: gedurende het volgende half uur reden we door en over de as.
Terwijl we de volgende logeerplaats naderden, klaarde het terug op en naderden we de indrukwekkende gletsjers van Skaftafell. Hoewel dit Nationaal Park voor vandaag op de agenda stond, hadden we eigenlijk geen tijd meer en reden we rechtstreeks door naar Hof, onze volgende slaapplaats.
Hoewel je het niet zou zeggen aan de buitenkant, binnenin was het hele gebouw prachtig gerenoveerd en zeer modern. Het eten was ook deze keer weer heerlijk: Champignonsoep, lam met een glaasje wijn en ijs met aardbijensaus. Eigenlijk lust Tine geen lam, maar ze moest toch toegeven dat het hier echt lekker smaakte.
Op de kamer, net voor het slapengaan, besloten we om de volgende dag terug te keren naar Skaftafell, kwestie van zo’n gletsjer eens van dichtbij te kunnen bekijken…