Duister. Het bedwelmend donker voelt drukkend duf en warm aan. Al slenterend verzamelen ze. Vergeten waarom en vooral hoe ik daar ben beland. Daar, ze lopen met hippe papieren zakken die wemelen van minder hippe inhoud. Iets van angst, het moet wel, maar de inhoud is meer nog. De drager kan niet meteen zeggen of de maker zo eerlijk is geweest. De stabiele, verpakt met de grootste zorg, blijven rustig kalm. Duurder maar duurzaam echte kwaliteit. De namaak om de kosten te drukken, ja, onweerstaanbaar ondanks onstabiel en erg moeilijk controleerbaar, blijkt uit het heen-en-weer zwalpen van een aantal. Ze blijven er toch verblind door worden hoewel telkens weer de wind fluisterend waarschuwt hoe het gevoel van teleurstellende kwaliteit nazinderd lang nadat de vreugde van de prijs weggesleten is.
De drager verzamelt dragend. Meer en meer worden zijn handen gevuld met de touwen en botst de ene onstabiel tegen een andere, wat deze op zijn beurt dan ook onrustig verwildert. Kijk, in die zwarte tas zitten enkele vampierbeten. Dat kan ik niet zien, want ik zie alles in grijstinten. Of de kleur vergeten. Maar ik weet het, want ik heb de wereld bedacht. Onbedoeld, dat dan weer wel. In een andere zit een beet van een weerwolf. Enkel de beet. Waar de wolf weer is onbelangrijk. De focus ligt op de beten vampieren en van de weerwolven. Maar de drager voelt geen bedrijgende angst.
Ik adem zwaar. Waarom die zwaarademig opkomende paniek? Ik zie de handen van de drager en zijn tassen. Ik lijk de drager, rustig niet panikerend. En hoe wilder oncontroleerbaar de tassen worden, hoe meer ik panikerend hyperventileer. Het is bijna het doel bereikt. Al een tijdje bijna maar lijkt zich met mij verder te bewegen. Nog even en dan de rust. Dat weet ik, want ik heb het onbedoeld bedacht. Ik kan stoppen maar hou het nog even afwachtend nieuwsgierig vast…
… om door een licht dat ik niet heb gezien en een stem die mij vertrouwd tot rust brengt wakker gemaakt te worden en ik nog even snakkend naar adem de paniekaanval wegzucht. Terwijl het licht waarschijnlijk buiten mijn besef weer wordt gedoofd, blijf ik me de vraag stellen wat het doel zou zijn als het niet voortbewoog en waarom ik als kalme drager zonder angst, panikerend naar adem snakte. Tenzij ik niet de drager was…
Ja oké ze… Ik ook maar niet nu. En trouwens alleen als ik ook niet de drager was maar soms wel.